
Spreekwoorden: (1914)
Zich verslingeren aan (of op)d.i. verzotten, verlieven op iemand of iets; meestal in ongunstigen zin, evenals zich aan iemand vergooien of zich versmijten (Draaijer, 45). Eigenlijk zich om iets slingeren, zich hechten aan, verkleven aan; mnl. en 17<sup>de<-sup> eeuw ook zich verhangen aa...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Zich verslingeren aan (of op)d.i. verzotten, verlieven op iemand of iets; meestal in ongunstigen zin, evenals zich aan iemand vergooien of zich versmijten (Draaijer, 45). Eigenlijk zich om iets slingeren, zich hechten aan, verkleven aan; mnl. en 17<sup>de<-sup> eeuw ook zich verhangen aa...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.